Er zijn 4 enkelvoudige Rabiësvaccins voor katten verkrijgbaar. Fabrikanten Nobivac en Boehringer Ingelheim maken geen onderscheid tussen hond en kat qua dosis (klik hier voor een aangepast vaccinatieschema) noch qua herhalingsfrequentie. Fabrikant Zoetis maakt wel onderscheid qua herhalingsvaccinatie: voor honden wordt een termijn van maximaal 3 jaar gehanteerd en voor katten is dat 2 jaar. Fabrikant Boehringer Ingelheim heeft met Purevax Rabiës als enige een vaccin op de markt puur en alleen voor katten.
Het Rabiës bestanddeel bestaat bij 2 van de 3 vaccins uit een geïnactiveerd rabiësvirus, de stam verschilt per fabrikant.
Bij deze 3 Rabiësvaccins wordt aluminiumhydroxide of aluminiumfosfaat gebruikt als hulpstof. En in 2 van deze 3 vaccins wordt daarnaast ook nog eens thiomersal gebruikt (Nobivac Rabiës en Versiguard Rabiës). Hulpstoffen die bekend staan om hun ernstige bijwerkingen.
Het Purevax Rabiës vaccin is een recombinant vaccin en bevat geen aluminium noch thiomersal.
Katten lopen het risico op bijwerkingen (omdat de dosis van een vaccin niet wordt aangepast aan de grootte c.q. het gewicht van de kat) en het is raadzaam om minimaal 3 weken tussen een Rabiës vaccinatie en andere vaccins dan wel anti-parasitaire behandelingen te laten en te kiezen voor het vaccin zonder thiomersal.
Opvallend is dat over Rabiës bij mensen het volgende te lezen valt op de site van het RIVM:
“Een titer van >0.5 IU/ml geldt internationaal als waarde waarboven er voldoende neutraliserende antistoffen aanwezig zijn tegen lyssavirussen. Internationaal wordt deze waarde als minimaal beschermende waarde beschouwd. Bij laboratoriummedewerkers en andere personen die zeer frequent en veelal onbemerkt blootgesteld worden aan het klassiek rabiësvirus dient daarom elke 6 maanden een titerbepaling te worden uitgevoerd. Zij dienen een revaccinatie te krijgen als de titer onder 0,5 IU/ml is gedaald (WHO02b). Omdat na basisimmunisatie het immunologisch geheugen langdurig aanwezig is, ongeacht het tijdstip van immunisatie, wordt revaccinatie niet aanbevolen zolang er geen onbemerkte blootstelling optreedt en binnen 24 uur na blootstelling postexpositievaccinatie toegediend kan worden.”
De vraag mag dan ook gesteld worden waarom eenzelfde titerbepaling niet kan worden toegepast op dieren. Serologisch onderzoek laat zien dat ook de rabiësvaccinaties, hoewel het hier om een dood vaccin gaat, een veel langere immuniteit kent, van minimaal 7 jaar.1
Rabiës: zie tabel hieronder
Nobivac Rabiës | Rabisin | Versiguard Rabiës | Purevax Rabiës |
---|---|---|---|
(Intervet) | (Boehringer Ingelheim) | (Zoetis) | (Boehringer Ingelheim) |
3 maand en ouder | 12 weken en ouder | 12 weken en ouder | 12 weken en ouder |
Werkzame bestanddelen | |||
Geïnactiveerd: | Geïnactiveerd: | Geïnactiveerd: | Recombinant: |
Rabiësvirus, stam Pasteur RIV | Glycoproteïnen van het rabiësvirus (stam GS-57/Wistar) | Rabiësvirus, stam SAD Vnukovo-32 | Rabiës, recombinant kanariepokken virus (vCP65) |
Adjuvantia/hulpstoffen | |||
2% aluminiumfosfaat: 0,15 ml. Thiomersal 0,01% Cultuurmedium, dinatriumwaterstoffosfaat-dihydraat, natriumdiwaterstoffosfaat-dihydraat, water voor injecties |
Aluminiumhydroxide (als Al+++) 1,7 mg. GMEM medium, water voor injectie |
Aluminium hydroxide 2,0 mg, Thiomersal 0,1 mg, water voor injecties |
Kaliumchloride, natriumchloride, kaliumdiwaterstoffosfaat, dinatriumfosfaat dihydraat, magnesiumchloride hexahydraat, calciumchloride dihydraat, water voor injectie |
Dosering | |||
3-Jaarlijks na enkelvoudige basisvaccinatie | 1 Jaar na enkelvoudige basisvaccinatie, daarna 3-jaarlijks | 2-Jaarlijks, na een enkelvoudige basisvaccinatie, gevolgd door een booster 1 jaar na de basisvaccinatie
|
3-Jaarlijks, na een enkelvoudige basisvaccinatie, gevolgd door een booster 1 jaar na de basisvaccinatie
|
Toediening | |||
Subcutaan of intramusculair | Subcutaan | Subcutaan | Subcutaan |
Bijwerkingen | |||
Lokale entreactie of een milde voorbijgaande overgevoeligheidsreactie (mogelijk). | Een lokale entreactie kan voorkomen. | Voorbijgaande zwelling (max 10 mm) op injectieplaats eventueel gepaard gaande met een licht onaangenaam gevoel (zeer zeldzaam). Dit is gewoonlijk binnen 10 dagen verdwenen. | Voorbijgaande en milde apathie, alsook een milde anorexie of hyperthermie (boven 39,5 °C), die gewoonlijk 1 of 2 dagen duurt (zeer zelden). Meestal werden deze reacties opgemerkt gedurende 2 dagen na de injectie van het vaccin. |
Voorbijgaande lokale reactie (pijn bij palpatie, lichte zwelling die een knobbeltje kan worden, warmte op de injectieplaats en soms erytheem) (zeer zelden), die gewoonlijk verdwijnt binnen ten hoogste 1 of 2 weken. | |||
Tijdelijke overgevoeligheidsreactie (anafylaxis) met symptomen zoals lethargie, oedeem aan de kop, pruritis, dyspneu, braken, diarree of neervallen vlak na vaccinatie (uitzonderlijk). | Overgevoeligheidsreactie (zeer zeldzaam). | Overgevoeligheidsreactie (zeer zelden). | |
Waarschuwingen | |||
Gebruik tijdens dracht of lactatie: Proeven hebben geen negatieve effecten aangetoond. | Kan tijdens de dracht worden gebruikt. Het vaccin is niet uitgebreid getest bij lacterende dieren. Uit de beperkte beschikbare gegevens blijkt echter dat toediening van het vaccin aan lacterende dieren niet gepaard zal gaan met een toename van het aantal bijwerkingen. |
De veiligheid van het diergeneesmiddel is niet bewezen tijdens dracht en lactatie. | |
Klik hier voor volledige tekst registratie Nobivac Rabiës | Klik hier voor volledige tekst registratie Rabisin | Klik hier voor volledige tekst registratie Versiguard Rabiës | Klik hier voor volledige tekst registratie Purevax Rabiës |
1Schultz, R.D. Current and Future Canine and feline vaccination programs. Vet Med 3: No. 3, 233-254, 1998.
Schultz, RD. and F.W. Scott. Canine & Feline Immunization. In: Symposium on Practical Immunology. R.D. Schultz, Ed., Vet Clinics of N. Am., Nov. 1978, W.B. Saunders Co.
Schultz, Ronald D.: Duration of immunity for canine and feline vaccines: A review. Veterinary Microbiology 117 (2006) 75-79.
Scott FW, Geissinger CM: Long-term immunity in cats vaccinated with an inactivated trivalent vaccine. Am J Vet Res. 1999 May;60(5):652-8.