Alternatieven voor (over)vaccinatie

Om tot een weloverwogen keuze te kunnen komen of je wel, minder of niet wil vaccineren kunnen de volgende punten misschien een leidraad vormen:

  • Het risico van infectie (sommige ziektes komen in Nederland nauwelijks nog voor)
  • De gevolgen van de ziekte
  • De beschikbaarheid van een veilig en effectief vaccin
  • De immuniteitsduur van het vaccin
  • En, niet te vergeten, je eigen gevoel. Wanneer je bijvoorbeeld besluit om niet te vaccineren maar vervolgens slapeloze nachten hebt vanwege de zorg of je dier wel of niet een ziekte zal oplopen lijkt dit misschien wel gezondheidswinst voor jouw dier, maar niet voor jou en daardoor uiteindelijk ook niet voor het dier.

Daarnaast moet je, wanneer je kiest voor niet vaccineren kunnen leven met het feit dat je dier een ziekte op kan lopen, ernstig ziek zou kunnen worden en in sommige gevallen zelfs ten gevolge hiervan kan overlijden. Datzelfde geldt natuurlijk ook bij de keuze voor wel vaccineren; ook dan kan een dier ernstig ziek worden, chronische klachten gaan ontwikkelen of zelfs komen te overlijden. Opvallend is dat veel eigenaren beter met deze laatste keuze lijken te kunnen omgaan, dan met de eerste. Misschien wel omdat je als eigenaar bij de keuze om wél te vaccineren meer het gevoel hebt dat je er alles aan hebt gedaan om je dier zo optimaal mogelijk te beschermen. Of spelen derden hierin een grote rol? Er zal niet snel gezegd worden: “Had je je dier maar niet moeten vaccineren”, terwijl het omgekeerde “Had je je dier maar moeten vaccineren” wel snel geopperd wordt.

Wel vaccineren, maar niet teveel

Wanneer je besluit om wel te vaccineren, maar dit met beleid wilt doen dan zijn er diverse mogelijkheden. Je kunt de beslissing af laten hangen van een titertest of je kiest voor een standaard of aangepast protocol (eventueel in combinatie met een titertest).
Wil je meer informatie over titeren? klik hier.

Tot op heden wordt de dosis van een vaccin niet aangepast aan het gewicht van een dier; een Chihuahua van 2 kg krijgt dezelfde dosis als een grote Sint Bernard van 70 kg. Kleine dieren lopen alleen al om die reden meer risico op bijwerkingen na vaccinatie. In de VS is dierenarts dr. John Robb actief om hier verandering in aan te brengen. Hij zet zich niet alleen in om de jaarlijkse – in de VS – verplichte Rabiësvaccinatie terug te brengen naar alleen vaccineren wanneer dat nodig is, hij heeft ook een schema gemaakt met daarin de passende vaccindosis per gewicht. Het schema tref je hieronder aan.

Gewicht Hoeveelheid
0.91 kg 0.04 cc
2.27 kg 0.1 cc
3.63 kg 0.16 cc
4.54 kg 0.2 cc
6.80 kg 0.3cc
9.07 kg 0.4 cc
11.34 kg 0.5 cc
13.61 kg 0.6 cc
18.14 kg 0.8 cc
≥22.68 kg 1.0 cc

Hoewel het niet gebruikelijk is, kun je de dierenarts vragen om jouw (kleine) hond een aan zijn gewicht aangepaste dosis van het vaccin te geven.

Standaard protocol

Je kunt het protocol van de fabrikant aanhouden. Kies in dat geval dan bij voorkeur voor een fabrikant die, waar mogelijk, een herhalingsfrequentie van meerdere jaren aanhoudt.

Ondanks dat diverse onderzoeken uitwijzen dat de immuniteitsduur voor bepaalde ziektes veel langer is dan de geadviseerde herhalingsfrequentie van de fabrikant (soms zelfs levenslang) mag de fabrikant deze onderzoeken niet gebruiken; die mag in de bijsluiter alleen vermelden wat er d.m.v. eigen onderzoek met dat betreffende vaccin is aangetoond. En omdat (jaren)langlopende studies enorm kostbaar zijn, wordt dat niet altijd gedaan of men is nog niet zo ver.
Voor meer informatie over de bescherming en werkzaamheid van vaccins: klik hier.

Jean Dodds waarschuwt (in een interview in 2009 in NATURAL HORSE Magazine (Volume 11, Issue 2)) voor teveel vaccineren; als een dier beschermd is kun je hem niet nog meer beschermd maken. Wel verhoog je de kans dat het dier een hypergevoeligheid ontwikkelt voor bepaalde componenten in vaccins, met alle gevolgen van dien.

Aangepast protocol

In overleg met je dierenarts.
Volgens dierenarts Tannetje Koning zijn de meeste honden na de standaard pupvaccinaties en een herhalingsvaccinatie na een jaar voor de 3 ‘core’ ziektes hondenziekte, Leverziekte (HCC) en Parvo in de meeste gevallen levenslang beschermd; onderzoeken van o.a. Dr. Schultz1 bevestigen dit ook.

Over de herhalingsfrequentie bij katten zijn de geleerden het nog niet eens; er wordt relatief weinig onderzoek naar katten gedaan. Maar over een herhalingsfrequentie van 3 jaar zijn de meeste onderzoekers het wel eens. Deze 3 jaar is dan echt de ondergrens, we zijn een onderzoek tegengekomen waarbij katten zelfs 7,5 jaar na vaccinatie nog een hoge kattenziekte-titer hadden, de titers voor niesziekte waren in dit onderzoek 3-4 jaar na vaccinatie ook nog voldoende hoog.1

Over een aangepast vaccinatieprotocol voor paarden is erg weinig betrouwbare documentatie te vinden. Er zijn wel paardeneigenaren die minder of niet vaccineren, maar zij zijn in de minderheid. Vaak ook noodgedwongen; omdat veel paarden in pensionstalling staan, wordt het standaard protocol van de stal (vaak verplicht) aangehouden. Bij deelname aan wedstrijden geldt ook een vaccinatieplicht.

1Olson, P.; Finnsdóttir, H.; Klingeborn, B.; Hedhammar, Å.: Duration of antibodies elicted bij canine distemper virus vaccination in dogs. Veterinary Record (1997) 141, 654-655.
Schultz, R.D. Current and Future Canine and feline vaccination programs. Vet Med 3: No. 3, 233-254, 1998.
Scott FW, Geissinger CM: Long-term immunity in cats vaccinated with an inactivated trivalent vaccine. Am J Vet Res. 1999 May;60(5):652-8.