Adjuvantia en hulpstoffen N-T

Hieronder worden de adjuvantia en hulpstoffen die we in de bijsluiters en registraties tegenkwamen op alfabetische volgorde (nader) benoemd en uitgelegd.

NAO-1 stabilisator

Stabilisator.

Natriumchloride

Natriumchloride is een zout met de formule NaCl. Dit zout wordt in de volksmond keukenzout genoemd omdat het bij de bereiding van voedsel vaak gebruikt wordt als smaakmaker en conserveermiddel.
Wordt gebruikt voor het oplossen of verdunnen van injecteerbare medicijnen.

Natriumdiwaterstoffosfaat (dihydraat)

Natriumdiwaterstoffosfaat (NaH2PO4) wordt gebruikt als een laxeermiddel en in combinatie met andere natriumfosfaten als pH buffer.

Natriumfosfaatbuffer

Zuurteregelaar. Zorgt voor juiste pH-waarde en osmolariteit.

Natriumlactaat (E325)

Natriumzout van melkzuur (E270), een natuurlijk zuur, geproduceerd door melkzuurbacteriën in gefermenteerde producten. Alle gefermenteerde producten zijn rijk aan melkzuur. Commercieel geproduceerd door bacteriële fermentatie van melasse of zetmeel. Het wordt ook op grote schaal gemaakt door de bacteriën in de dikke darm.
Melkzuur en lactaten worden gebruikt als conserveermiddel, vooral tegen gisten. Het stabiliseert anti-oxidanten en wordt aan allerlei producten toegevoegd om uitdroging te voorkomen.
Kan darmstoornissen bij baby’s en kinderen veroorzaken.

Natriumtimerfonaat

Timerfonaat is – evenals Thiomersal – een kwik bevattend bewaarmiddel in vaccins en kan ernstige allergische reacties veroorzaken. Nu het wordt vermeld als zijnde Natriumtimerfonaat wil dat o.i. niets anders zeggen dan dat hier nog natrium aan is toegevoegd.

Neocryl (A640)

Adjuvans (minerale olie). Geregistreerde merknaam voor minerale olie. In de bijsluiters wordt vermeld dat zelfinjectie ernstige pijn en zwelling tot gevolg hebben, vooral in geval van injectie in een gewricht of vinger. Zonder snel medisch ingrijpen kan dit in zeldzame gevallen leiden tot verlies van de betrokken vinger.

Pancreas caseïnehydrolysaat

Kweekmedium.

Paraffineolie (lichte paraffineolie)

Adjuvans. Paraffine is een product van petroleumdistillatie en wordt verkregen door het raffineren van ruwe petroleum. Het betekent letterlijk zonder activiteit of reactiviteit. Paraffine is met andere woorden een weinig reactieve stof. Paraffineolie die niet volledig geraffineerd is wordt beschouwd als een kankerverwekkende stof.

Polyoxyethyleen

Vetzuren. Vetten bestaan uit glycerol en meestal 3 vetzuren. Dat geldt voor al het dierlijk en plantaardig vet. Vetten kunnen worden gesplitst in glycerol en de losse vetzuren. Deze worden gezuiverd en hieruit kunnen allerlei synthetische vetten en vetachtige stoffen gemaakt worden. Deze fungeren vaak als emulgator, waardoor het mogelijk is om vetten met water te mengen. In het lichaam worden deze stoffen afgebroken en verwerkt als gewoon vet.

Probleem is de oorsprong van de vetzuren. Dit is niet te achterhalen in het eindproduct. Zowel dierlijke als plantaardige vetten zijn chemisch 100% identiek. De producent maakt de vetzuren meestal uit het goedkoopste vet. Dit zal in vrijwel alle gevallen plantaardig vet zijn, echter het gebruik van dierlijk vet is niet uitgesloten. En dat kan runder- of varkensvet zijn.
Als consument is het onmogelijk om vast te stellen wat de oorsprong van de vetten is. Overigens kan de producent het vaak ook niet vertellen, en met chemische analyses is het evenmin aan te tonen. Alleen de grondstofleverancier kan het vertellen, maar deze is voor de consument meestal niet te achterhalen. In geval van allergieën is het wel belangrijk de oorsprong van de vetzuren te weten.

Polypeptiden

Adjuvans om de T-cel respons op te roepen. In de biochemie ammoniakzuurverbinding.
Een polypeptide of polyamide bestaat uit een keten van amiden (peptiden). Kleine eiwitten worden ook wel polypeptiden genoemd.

Quil A

Zie Quillaja.

Quillaja (saponaria)

Zuid-Amerikaanse zeepboom. De bast (quillaia) van deze boom is een van de belangrijkste bronnen van saponinen (zie Saponinen). Volgens het boekje “Wat zit er in uw eten?” wordt Quilaja extract (een natuurlijke schuimverwekker) aangeduid met code “oranje”; sommigen zien dit additief als onschadelijk, terwijl anderen het als giftig zien omdat het stoffen bevat die bloedvergiftiging en darmontsteking kunnen veroorzaken.

Saponinen

Adjuvans. Verzamelnaam voor een groep van plantaardige glycosiden die met water schuim geven als zeepwater. Als stof irriteren saponinen de slijmvliezen van ogen en luchtwegen en leiden tot niezen, traanvorming, oogontsteking en werken prikkelend op het maagdarmkanaal.
Verder hebben veel saponinen een antibacteriële en antimycotische (schimmelwerende) werking. Saponinen hebben een oppervlaktespanningsverlagende werking en vormen uitstekende emulgatoren.

Sorbitol (E420)

Sorbitol is een polyol. Polyolen zijn afgeleid van gewone suikers, ook wel suikeralcoholen genoemd.
Polyolen worden niet of nauwelijks opgenomen in de dunne darm. Daardoor komen ze onveranderd in de dikke darm terecht. Doordat ze nauwelijks opgenomen worden, leveren ze dus ook geen of veel minder energie.
Ze worden echter wel zeer heftig gefermenteerd (omgezet) door de bacteriën in de dikke darm. Hierbij ontstaan diverse producten, waaronder gassen zoals koolzuurgas, waterstofgas en methaangas. Deze gassen zorgen voor de bijwerkingen; krampen, winderigheid en diarree. Ook trekken polyolen water aan, wat tevens een bijdrage aan de diarree levert. Deze verschijnselen zijn vergelijkbaar met een lactose- of fructoseintolerantie. Het laxerende effect van bijvoorbeeld pruimen is te danken aan de hoge concentratie sorbitol in deze vruchten.

Een injectie waar sorbitol in zit, kan het evenwicht verstoren in de enzymen die de glucose-fructose omzetting regelen en kan leiden tot het ontstaan van diabetes. Het kan tevens leiden tot een fout in de energievoorziening van de cellen, celdood en DNA fragmentatie. In de VS is een waarschuwing afgegeven voor sorbitol: “not to be injected”.
Sorbitol wordt in vaccins gebruikt als stabilisator t.b.v. de houdbaarheid van het product.

Sucrose

Sacharose (C12H22O11) of tafelsuiker, ook wel sucrose (in het Engels) genoemd, is een disacharide, bestaande uit een glucose-eenheid en een fructose-eenheid (vruchtensuiker). Behalve als zoetstof wordt sacharose ook gebruikt bij de productie van polyolen.
Sucrose wordt in vaccins gebruikt als stabilisator t.b.v. de houdbaarheid van het product.

Thiomersal

Hulpstof (conserveringsmiddel) en adjuvans. Neurotoxine die sterke ontstekingsreacties oproept. Thiomersal valt in het lichaam uiteen in ethylkwik en thiosalicylaat.
Ethylkwik zou volgens de FDA (Food & Drug Administration) niet schadelijk zijn in tegenstelling tot methylkwik, aangetroffen in sommige vissoorten. Ethylkwik zou een halfwaardetijd hebben van 7 dagen terwijl methylkwik een halfwaardetijd kent van 50 dagen. Een recente studie echter (gepubliceerd januari 2017), uitgevoerd door 2 medewerkers van de FDA, toont het tegendeel aan. Ethylkwik zou juist schadelijker zijn voor het lichaam dan methylkwik. Het verlaat het lichaam helemaal niet sneller maar het neemt een voor het lichaam zeer toxische vorm aan. Omdat vaccins direct in de bloedbaan worden gespoten, wordt de kwikwerende barrière van het darmslijmvlies overgeslagen. Ethylkwik kan zo ongestoord via de bloedbaan door de rest van het lichaam worden verspreid en daar zijn schadelijke werking uitoefenen.

Plaatsen waarvan is aangetoond dat kwik zich ophoopt en zijn schadelijke werking uitoefent zijn de hersenen, zenuwen, rode bloedcellen, gewrichten, lever, (bij)nieren, milt, schildklier, de foetus en moedermelk. Kwik is neuro- en nefrotoxisch (schadelijk voor hersenen, zenuwen en nieren) en kan diverse biochemische en immunologische processen verstoren. Kwik verandert net als aluminium de celmembraanpermeabiliteit (leaky celmembraan). Zo maakt kwik de bloed-hersenbarrière meer permeabel, waardoor alle toxines gemakkelijker vanuit het bloed de hersenen binnen kunnen dringen om daar hun schadelijke effecten uit te oefenen.

Dr. Hugh Fudenberg, immunogeneticus, stelt in zijn onderzoek tussen 1970 en 1980 dat als een persoon vijf achtereenvolgende griepprikken heeft gekregen in deze periode van onderzoek, de kans op het verkrijgen van Alzheimer met een factor TIEN is toegenomen, vergeleken met het krijgen van tweemaal of helemaal geen griepprik. Dokter Fudenberg verklaart dat dit komt door de aanwezigheid van kwik en aluminium in de griepprik. Het geleidelijk toenemen van de hoeveelheid kwik en aluminium in de hersenen veroorzaakt cognitieve dysfunctie.

In een griepprik zat tot een aantal jaren terug ongeveer 25 microgram kwik, 1 microgram staat te boek als giftig.

Triethanolamine (TEA)

Oplosmiddel. Op zichzelf niet schadelijk maar kan in combinatie met andere stoffen nitrosamines vormen die maag-, lever- of andere vormen van kanker kunnen veroorzaken.
Ook DEA (diethanolamine), dat eventueel als onzuiverheid en afbraakproduct in TEA kan voorkomen, is kankerverwekkend.

Trometamol

(Tromethamine); een organische verbinding die zowel een alcohol als een primaire amine is en wordt als buffer in vaccins gebruikt.

Tryptone

Kweekmedium (pancreas caseïnehydrolysaat).