Effectiviteit van vaccins

Er zijn steeds meer mensen die twijfelen over de effectiviteit van vaccins. Viera Scheibner is in haar boek “Vaccinatie” (1999) bijna alle tot dan toe bestaande onderzoeken naar de werking van (humane) vaccinaties opnieuw gaan bekijken en komt tot de conclusie dat er bij veel ziektes op het moment dat er wordt begonnen met vaccineren al een daling van het aantal ziektegevallen is ingezet. Het lijkt dan alsof de afname van ziektegevallen te danken is aan het vaccineren, maar in werkelijkheid was die trend al ingezet. Deze trend kan ook aan de gang zijn bij de veterinaire ziektes. Hier hebben wij echter geen documentatie over kunnen vinden.

Dat de statistieken een nog verdere daling van het aantal ziektegevallen na vaccinatie laten zien, lijkt opzienbarend, maar in de periodes tussen epidemieën in (die gemiddeld om de 4 tot 7 jaar plaatsvinden), daalt het aantal ziektegevallen al gestaag volgens het natuurlijk verloop. Dr. Isaac Golden maakt dit aan de hand van tabellen in zijn boek “Vaccination & Homœoprophylaxis” inzichtelijk.

Een aantal voorbeelden:
Het aantal sterfgevallen in Engeland per 1.000.000 kinderen onder de 15 jaar ten gevolge van kinkhoest is sinds 1860 van 1450 gevallen gestaag gezakt tot enkele tientallen in eind jaren ’40; een daling van circa 86%. Toen pas deed immunisatie tegen deze ziekte haar intrede.

In Nederland is het aantal sterfgevallen ten gevolge van polio tijdens epidemieën van 222 gevallen in 1943 gedaald naar 71 in 1956 (afname van 62%) terwijl het aantal ziektegevallen zelf rond de 2000 bleef schommelen; de ziekte nam dus een minder agressieve vorm aan.

Kijken we naar dieren, dan valt op dat dieren in de natuur vaak alleen maar ‘dragers’ zijn van ziektes die vaak wel gevaarlijk zijn voor in gevangenschap gehouden dieren, zoals het wilde zwijn met het varkenspestvirus of de bizon met Abortus Bang. Met de Afrikaanse paarden pest is het hetzelfde verhaal: in het wild levende zebra’s zijn niet of veel minder vatbaar dan (tamme) paarden. Dit zou heel goed mogelijk kunnen zijn vanwege het feit dat zij niet belast zijn door medicatie en/of vaccinaties en daarnaast vaak besmettingen hebben doorgemaakt en elke keer weer zelfgenezing hebben gerealiseerd. Door al die ‘ervaringen’ met en ‘informatie’ over allerlei ziektes gaat het immuunsysteem op een onbekende indringer milder maar wel effectiever reageren.

Hoewel we ons realiseren dat het volgende voorbeeld niet gaat over een ziekteverwekkend virus o.i.d., willen we het toch noemen: wormbesmetting onder wilde paarden: bijna alle jaarlingen van de in het wild levende Konik paarden zien er slecht uit. Het is niet zo zeer dat ze ziek zijn, maar ze beschikken over een slechte conditie. Geconstateerd is dat ze ernstige wormbesmettingen hebben. Maar de volwassen paarden (dus ooit jaarlingen geweest) zien er perfect uit en ze hebben geen of weinig wormeieren. Door dit proces van ‘ziektes doormaken’ ontwikkelen deze paarden een steeds evenwichtiger en effectiever afweersysteem. Met andere woorden: het lichaam raakt niet in paniek door een indringer maar gebruikt zijn afweerervaringen om ongewenste gasten effectief te elimineren.