Vaccins Niesziekte


Voor deze combinatie zijn 5 vaccins beschikbaar. Van 1 daarvan, Purevax RCCh (Merial), is d.d. mei 2017 niet bekend of het vaccin nog op de Nederlandse markt verkrijgbaar is. Op de site van ema.europa.eu wordt het vermeld als zijnde “no longer authorised”. Op de site van cbg-meb.nl wordt echter geen melding gedaan van een ingetrokken registratie.

Fabrikanten Merial en Zoetis vermelden informatie over maternale antilichamen (dosering), maar adviseren geen titerbepaling. Wel adviseren zij uitstel van de vaccinatie tot een leeftijd van 12 weken (i.p.v. 8).

Fabrikant Nobivac (Nobivac BB) vermeldt dat er geen gegevens beschikbaar zijn ten aanzien van de invloed van maternale antilichamen op het effect van vaccinatie maar dat “uit literatuurgegevens blijkt dat dit type intranasale vaccins een immuunrespons kan induceren zonder interferentie van maternale antilichamen”. Hieruit mag je opmaken dat de fabrikant dit niet zelf heeft onderzocht.

Aangezien niesziekte een verzamelnaam is voor veel voorkomende luchtweginfecties zal het geen verbazing wekken dat dit vaccin uit verschillende werkzame bestanddelen bestaat (Calicivirus, Rhinotracheïtisvirus (Herpesvirus), Chlamydia).

Beschikbare vaccins

Niesziekte (5) zie tabel hieronder
Kattenziekte, Niesziekte
Kattenziekte, Niesziekte inclusief Chlamydia
Kattenziekte, Niesziekte, FeLV
Kattenziekte, Niesziekte inclusief Chlamydia, FeLV

 Niesziekte vaccins:
Nobivac Bb voor katten Nobivac Ducat Purevax RC Purevax RCCh Versifel RC
(Intervet) (Intervet) (Merial) (Merial) (Zoetis)
8 weken en ouder 8 weken en ouder 8 weken en ouder 8 weken en ouder 8 weken en ouder
Werkzame bestanddelen
Levend, geattenueerd: Geïnactiveerd: Geïnactiveerd: Levend geattenueerd:
Feline Calicivirus, stam F9 Feline Calicivirus antigenen (stammen FCV 431 en G1) Feline Calicivirus antigenen (stammen FCV 431 en G1) Feline Calicivirus (FCV), stam F-9
Levend verzwakt: Levend verzwakt:
Feline virale Rhinotracheïtis Virus, stam G2620A Feliene Rhinotracheïtis herpesvirus (stam FHV F2) Feliene Rhinotracheïtis herpesvirus (stam FHV F2 Feline infectieuze Rhinotracheïtis (FRV), stam FVRm
Chlamydophila felis (stam 905)
Levende Bordetella bronchiseptica bacteriën, stam B-C2
Adjuvantia/hulpstoffen
Lyofilisaat: Gelatine, sorbitol, fosfaatbuffers
Solvens: Water voor injectie
Gelatine-gebaseerde stabilisator, fosfaatbuffer, sucrose, water voor injectie Gentamicine.
Oplosmiddel: water voor injectie
Hulpstoffen: sucrose, sorbitol, dextran 40, caseïne hydrolysaat, collageen hydrolysaat, dikaliumfosfaat, kaliumdiwaterstoffosfaat, kaliumhydroxide, natriumchloride, dinatrium-waterstoforthofosfaat, monokaliumfosfaat anhydraat.
Gentamicine.
Sucrose, sorbitol, dextran 40, caseïne hydrolysaat, collageen hydrolysaat, dikaliumfosfaat, kaliumdiwaterstoffosfaat, kaliumhydroxide, natriumchloride, dinatrium-waterstoforthofosfaat, monokaliumfosfaat, water voor injectie.
Lyofilisaat: L2 Stabilisator (Dextran 40, caseïne hydrolysaat, lactose, sorbitol, natrium hydroxide), Modified Eagle’s medium (MEM)
Suspendeervloeistof: Water voor injectie.
Dosering
Jaarlijks na 2-voudige basisvaccinatie met een interval van 3-4 weken Indien antibiotica zijn toegediend binnen 1 week na vaccinatie dient de vaccinatie herhaald te worden nadat de antibioticumbehandeling is afgerond. Jaarlijks na een 2-voudige basisvaccinatie met een interval van 3-4 weken 3-Jaarlijks na een 2-voudige basisvaccinatie met een interval van 3-4 weken en een booster na 1 jaar Jaarlijks na een 2-voudige basisvaccinatie met een interval van 3-4 weken Jaarlijks na een 2-voudige basisvaccinatie met een interval van 3-4 weken
Er zijn geen gegevens beschikbaar ten aanzien van de invloed van maternale antilichamen op het effect van vaccinatie met Nobivac Bb voor katten. Uit literatuurgegevens blijkt dat dit type intranasale vaccins een immuunrespons kan induceren zonder interferentie van maternale antilichamen. Wanneer hoge titers van maternale antistoffen tegen de rhinotracheïtis of calicivirus componenten verwacht kunnen worden (bijvoorbeeld bij kittens met een leeftijd van 9-12 weken waarvan de moeders zijn gevaccineerd vóór de dracht en/of die zeker of vermoedelijk eerder zijn blootgesteld aan 1 of meer van de pathogenen) moet het schema voor de basisvaccinatie uitgesteld worden tot de leeftijd van 12 weken. Wanneer hoge titers van maternale antistoffen tegen de R, C of Ch componenten verwacht kunnen worden (bijvoorbeeld bij kittens met een leeftijd van 9-12 weken waarvan de moeders zijn gevaccineerd vóór de dracht en/of die zeker of vermoedelijk eerder zijn blootgesteld aan één of meer van de pathogenen) moet het schema voor de basisvaccinatie uitgesteld worden tot de leeftijd van 12 weken. Maternale antistoffen kunnen het resultaat van de vaccinatie ongunstig beïnvloeden.
Toediening
Intranasaal Subcutaan Subcutaan Subcutaan Subcutaan
Bijwerkingen
Niezen, kuchen, milde en voorbijgaande oog- en neusuitvloeiing (incidenteel). Lichte, voorbijgaande, soms pijnlijke zwelling (≤5 mm) op injectieplaats, gedurende 1 dag. Lokale reactie: lichte pijn bij palpatie, jeuk of een beperkt oedeem (incidenteel). Lokale reactie: lichte pijn bij palpatie, jeuk of een beperkt oedeem (incidenteel).
Lichte, tijdelijke verhoging van de rectale temperatuur kan voorkomen. Voorbijgaande lethargie (af en toe). Voorbijgaande apathie en anorexie alsook hyperthermie (incidenteel). Voorbijgaande apathie en anorexie alsook hyperthermie (incidenteel). Voorbijgaande verhoging van de lichaamstemperatuur.
Overgevoeligheidsreacties zoals: jeuk, benauwdheid, braken, diarree en collaps (zeldzaam). Overgevoeligheidsreacties zoals: jeuk, benauwdheid, braken, diarree en collaps (zeldzaam). Overgevoeligheidsreacties zoals: jeuk, benauwdheid, braken, diarree en collaps (uitzonderlijk).
Hyperthermie en lethargie, soms in combinatie met voorbijgaande kreupelheid gedurende 1-3 weken na herhalingsvaccinatie (zeer zeldzaam).
Waarschuwingen
Niet gebruiken bij drachtige of lacterende poezen. Niet gebruiken tijdens de dracht en lactatie, aangezien het product niet getest is in drachtige en lacterende poezen. Niet gebruiken bij drachtige dieren. Gebruik wordt afgeraden tijdens de lactatie. Niet gebruiken bij drachtige dieren. Gebruik wordt afgeraden tijdens de lactatie. Niet gebruiken tijdens de dracht.
Niet tijdens een antibioticumbehandeling of samen met andere intranasale diergeneesmiddelen toedienen.
Gevaccineerde dieren kunnen de Bordetella bronchiseptica vaccinstam gedurende 6 weken uitscheiden en er kan minstens 1 jaar intermitterende uitscheiding plaatsvinden. Hoewel het risico dat immuundeficiënte mensen met Bordetella bronchiseptica geïnfecteerd worden erg klein is, wordt geadviseerd om katten die intensief in contact komen met immuundeficiënte mensen niet te vaccineren met dit vaccin. Honden, varkens en ongevaccineerde katten kunnen op de vaccinstam reageren met milde en voorbijgaande respiratoire verschijnselen. Andere dieren, zoals konijnen en kleine knaagdieren, zijn niet getest. Personen met een immunodeficiëntie of die immunosuppressiva nemen moeten dit vaccin vermijden.
In geval van zelf-injectie dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en hem in te lichten dat een zelf-injectie met een levend chlamydia vaccin plaats.
Klik hier voor volledige tekst registratie Nobivac BB Klik hier voor volledige tekst registratie Nobivac Ducat Klik hier voor volledige tekst registratie Purevax RC Klik hier voor volledige tekst registratie Purevax RCCh Klik hier voor volledige tekst registratie Versifel RC