Het Feline Leukemie Virus is een zogenaamd oncovirus en behoort tot de familie der Retroviridae. “Onco” wil zeggen dat het virus kankerverwekkende eigenschappen heeft. Het virus komt wereldwijd voor en veroorzaakt alleen infecties bij gedomesticeerde katten. Met name in cattery’s of in huishoudens waar meerdere katten samenwonen, vormt het virus een probleem.
Het virus kan leukemie (tumoren van de witte bloedcellen) veroorzaken, maar dit is niet de ziekte die het meeste voorkomt na infectie. Vaker komen ziektebeelden voor die het gevolg zijn van de door het virus veroorzaakte verzwakte afweer (immunosuppressie). Onschuldige infecties kunnen dan opeens fataal verlopen.
Na een infectie met het FeLV kunnen er verschillende dingen gebeuren, afhankelijk van de weerstand en leeftijd van de kat.
In ± 30% van de gevallen zal het virus al kort na infectie geneutraliseerd worden: de kat wordt dan voor onbepaalde tijd immuun voor een infectie met FeLV en wordt niet ziek.
In ± 40% van de gevallen is het immuunsysteem van de kat niet sterk genoeg om het virus te overwinnen en zal het virus zich verspreiden in het bloed (viraemie).
In ± 30% van de gevallen ontstaat een zogenaamde latente infectie, daarbij blijft het virus wel aanwezig in de cellen van de kat, maar vermenigvuldigt zich niet. In dit geval kan elke weerstandsvermindering (stress, andere ziektes, corticosteroïden) ertoe leiden dat het virus geactiveerd raakt en zich alsnog gaat vermenigvuldigen. In een zeer gering aantal gevallen (<1%) blijft de kat wel drager van het virus, maar is zelf immuun (door antilichaamproductie blijft het virus in de cellen van de speekselklier en komt daar niet uit vrij). Dit noemt men een immune drager.
Het virus overleeft in de buitenwereld niet lang. Infectie vindt plaats door direct en intensief/langdurig contact tussen katten. Overdracht kan gebeuren via speeksel, bloed, ontlasting, slijm of baarmoeder (kittens).
1-4 maanden. Bij sommige katten kan nog ruim 3 jaar lang het virus in het beenmerg worden aangetoond maar deze katten zijn zelden besmettelijk voor andere katten.
De meeste katten reageren met kortdurende koorts. In geval van een viraemie kunnen zich in de loop van enkele maanden tot jaren tal van ziektebeelden ontwikkelen. Het meest belangrijke zijn secundaire gevolgen van de infectie door een verminderde afweer, waardoor FIP, toxoplasmose, bacteriële ontstekingen, tandvleesontstekingen, abcessen, huidontstekingen en oogontstekingen kunnen ontstaan.
Andere mogelijke ziektebeelden kunnen zijn: tumoren van lymfatisch weefsel (leukemie, tumoren in lever, nieren, buikvlies of milt), bloedarmoede doordat het beenmerg niet goed meer functioneert, vermageren, benauwdheid, koorts, sloomheid, zwelling van lymfeknopen, anorexia, voortplantingsproblemen (abortus, sterfte van pasgeboren kittens, onvruchtbaarheid) en verlammingsverschijnselen.
Via bloedtesten. Aangeraden wordt om de bloedtest na verloop van tijd te herhalen aangezien een dier positief kan reageren omdat hij bezig is het virus te elimineren maar ook omdat een aan FeLV lijdend dier een negatieve bloedtest kan hebben (bij sommige FeLV-vormen zelfs tot 60%).
Naast bloedtesten is het ook mogelijk een verdacht stukje weefsel te onderzoeken op FeLV.
Regulier is er geen behandeling voor FeLV. De secundaire bacteriële ontstekingen kunnen symptomatisch worden bestreden. Experimenteel wordt gebruik gemaakt van Interferon van Virbac.
Katten die daadwerkelijk ziek zijn zullen uiteindelijk overlijden (50% binnen 1 jaar, 90% binnen 3 jaar). Hoelang de kat nog kan leven met zijn ziekte is afhankelijk van de symptomen en zijn weerstand. De kat dient in ieder geval apart gehouden te worden van andere katten in verband met het besmetten van andere katten.