Voor deze combinatie zijn 3 vaccins beschikbaar (zie tabel hieronder).
Zowel Eurican DAP als Versican Plus DHP maken melding van het feit dat er na vaccinatie vaccinstammen van CPV (beide) en CAV-2 (Eurican)(kortstondig) kunnen worden uitgescheiden. De geadviseerde herhalingsfrequentie loopt uiteen, van 2-3 jaar.
Parvo
Hondenziekte, Parvo
Hondenziekte, Leverziekte, Parvo: zie tabel hieronder
Hondenziekte, Leverziekte, Parvo, Leptospirose
Hondenziekte, Leverziekte, Parvo, Kennelhoest
Hondenziekte, Leverziekte, Parvo, Kennelhoest, Leptospirose
Hondenziekte, Leverziekte, Parvo, Kennelhoest, Leptospirose, Rabiës
Eurican DAP | Nobivac DHP | Versican Plus DHP |
---|---|---|
(Boehringer Ingelheim) | (Intervet) | (Zoetis) |
7 weken en ouder | 8 weken en ouder | 6 weken en ouder |
Werkzame bestanddelen | ||
Geattenueerd: | Levend geattenueerd: | Geattenueerd: |
Canine Distempervirus, stam BA5 | Canine Distemper Virus, stam Onderstepoort | Canine distemper virus, stam CDV Bio 11/A |
Canine Adenovirus type 2, stam DK13 | Canine Adenovirus type 2, stam Manhattan LPV3 | Canine adenovirus type 2, stam CAV-2 Bio 13 |
Canine Parvovirus type 2, stam CAG2 | Canine Parvovirus, stam 154 | Canine parvovirus type 2b, stam CPV-2b Bio 12/B |
Adjuvantia/hulpstoffen | ||
Caseïne hydrolysaat, gelatine, dextran 40, dikaliumfosfaat, kaliumdiwaterstoffosfaat, kaliumhydroxide, sorbitol, sucrose, water voor injecties | Sorbitol, gehydrolyseerde gelatine, caseïnehydrolysaat, dinatriumfosfaat-dihydraat Suspendeervloeistof: Nobivac Solvens: (dinatriumfosfaatdihydraat, kaliumdiwaterstof fosfaat, water voor injectie) |
Lyofilisaat: Trometamol, EDTA (Chelaton II), sucrose, dextran 70,
Suspendeervloeistof: Water voor injecties |
Dosering | ||
2-Jaarlijks na een 2-voudige basisvaccinatie met een interval van 4 weken en hervaccinatie 12 maand na de basisvaccinatie.
In gevallen waar hoge niveaus van maternale antilichamen worden vermoed door de dierenarts en de basisvaccinatie voltooid was vóór een leeftijd van 16 weken, wordt een 3e injectie aanbevolen vanaf de leeftijd van 16 weken, minstens 3 weken na de 2e injectie. |
3-Jaarlijks na 2-voudige basisvaccinatie met een interval van 2-4 weken, waarvan de tweede vaccinatie op de leeftijd van 12 weken. | 3-Jaarlijks, na 2-voudige basisvaccinatie met een interval van 3-4 weken. |
Indicaties | ||
Actieve immunisatie van honden vanaf de leeftijd van 8 weken: | Voor de actieve immunisatie van honden vanaf een leeftijd van 6 weken ter: | |
Preventie van mortaliteit en klinische symptomen veroorzaakt door Canine Distemper Virus (CDV), | tegen hondenziekte (CDV), | preventie van mortaliteit en klinische symptomen veroorzaakt door CDV |
preventie van mortaliteit en klinische symptomen veroorzaakt door infectieuze canine hepatitis virus (CAV), | tegen aandoeningen veroorzaakt door hondenhepatitis virus (CAV1) | preventie van mortaliteit en klinische symptomen veroorzaakt door canine adenovirus type 1 |
reductie van virale excretie tijdens respiratoire ziekte veroorzaakt door canine adenovirus type 2 (CAV-2), | en tegen respiratoire aandoeningen veroorzaakt door canine adenovirus type 2 (CAV2). | preventie van klinische symptomen en reductie van virusuitscheiding veroorzaakt door canine adenovirus type 2 |
preventie van mortaliteit, klinische symptomen en virale excretie veroorzaakt door (CPV), | en canine parvovirus (CPV) | preventie van klinische symptomen, leucopenie en virusuitscheiding veroorzaakt door CPV. |
Toediening | ||
Subcutaan | Subcutaan | Subcutaan |
Bijwerkingen | ||
Milde zwelling (≤ 2 cm) ter hoogte van de injectieplaats, welke gewoonlijk afneemt binnen 1-6 dagen (vaak). Deze kan, in bepaalde gevallen, vergezeld worden door een milde jeuk, warmte en pijn ter hoogte van de injectieplaats. | Zwelling, pijn of jeuk op de injectieplaats (zeer zeldzaam). | Voorbijgaande zwelling (tot 5 cm) op de injectieplaats die pijnlijk, warm of rood kan zijn. Een dergelijke zwelling zal tegen 14 dagen na vaccinatie spontaan verdwenen zijn of sterk verminderd zijn. |
Overgevoeligheidsreactie (zelden). | Tijdelijke verhoging van de lichaamstemperatuur en/of tijdelijke overgevoeligheidsreactie (anafylaxis) met symptomen als lethargie, oedeem in de kop, pruritis, dyspneu, braken, diarree of neervallen vlak na de vaccinatie (zeer zeldzaam). | Overgevoeligheidsreacties (bv. gastro-intestinale klachten zoals diarree en braken, anafylaxie, angio-oedeem, dyspneu, circulatoire shock, collaps) (zelden). |
Voorbijgaande lethargie en braken (vaak). Anorexia, polydipsie, hyperthermie, diarree, spiertrillingen, spierzwakte en huidletsels ter hoogte van de injectieplaats (soms). |
Systemische reacties zoals lethargie, hyperthermie en algemene malaise (zeer zelden). | |
Waarschuwingen | ||
In gevallen waar hoge niveaus van maternale antilichamen worden vermoed door de dierenarts en de basisvaccinatie voltooid was vóór een leeftijd van 16 weken, wordt een 3e injectie aanbevolen vanaf de leeftijd van 16 weken, minstens 3 weken na de 2e injectie. | Maternale antistoffen kunnen het resultaat van de vaccinatie ongunstig beïnvloeden. | |
Kan tijdens de dracht worden gebruikt. | Kan tijdens de dracht gebruikt worden. | Kan tijdens het tweede en derde stadium van de dracht worden gebruikt. De veiligheid van het diergeneesmiddel tijdens het vroege stadium van de dracht en tijdens lactatie is niet onderzocht. |
De levende CAV-2 en CPV vaccinstammen kunnen na vaccinatie kortstondig worden uitgescheiden zonder nadelige gevolgen voor contactdieren. | De vaccin virus stam CPV-2b is niet onderzocht in andere carnivoren (behalve honden en gedomesticeerde katten), waarvan bekend is dat ze gevoelig zijn voor canine parvovirussen en daarom dienen gevaccineerde honden na vaccinatie van hen gescheiden te worden. | |
Klik hier voor volledige tekst registratie Eurican DAP | Klik hier voor volledige tekst registratie Nobivac DHP | Klik hier voor volledige tekst registratie Versican Plus DHP |