Voor deze combinatie zijn 2 vaccins beschikbaar (zie tabel hieronder).
Het vaccin van fabrikant Virbac bevat aluminiumhydroxide, een hulpstof die bekend staat om zijn ernstige bijwerkingen. Het vaccin van fabrikant Merial bevat gentamicine.
Beide fabrikanten vermelden informatie over maternale antilichamen in de bijsluiters; opvallend is dat beide fabrikanten geen titerbepaling adviseren.
De geadviseerde herhalingsfrequentie loopt uiteen van 1-3 jaar, hoewel die 3 jaar niet geldt voor de FeLV-component in het vaccin (1 jaar).
Kattenziekte, Niesziekte
Kattenziekte, Niesziekte inclusief Chlamydia
Kattenziekte, Niesziekte, FeLV zie tabel hieronder
Kattenziekte, Niesziekte inclusief Chlamydia, FeLV
Leucofeligen FeLV/RCP | Purevax RCP FeLV |
---|---|
(Virbac) | (Merial) |
8 weken en ouder | 8 weken en ouder |
Werkzame bestanddelen | |
Gezuiverd p45 FeLV-envelop antigen | FeLV recombinant kanariepokkenvirus (vCP97) |
Levend geattenueerd: | Geïnactiveerd: |
Feline Calicivirus (stam F9) | Feline Calicivirus antigenen (stammen FCV 431 en G1) |
Levend verzwakt: | |
Feline virale Rhinotracheïtis virus (stam F2) | Feline Rhinotracheïtis herpesvirus (stam FHV F2) |
Feline Panleukopenievirus (stam LR 72) | Feline Panleucopenie virus (PLI IV) |
Adjuvantia / hulpstoffen | |
Stabilisatiebuffer met gelatine
3% aluminiumhydroxidegel, gezuiverd extract van Quillaja saponaria Lyofilisaat: gelatine, kaliumhydroxide, lactosemonohydraat, glutaminezuur, kaliumdihydrogeenfosfaat, dikaliumfosfaat Oplosmiddel: natriumchloride, dinatriumfosfaat watervrij, Kaliumdihydrogeenfosfaat, aluminiumhydroxide, Quillaja saponaria |
Gentamicine Sucrose, sorbitol, Dextran 40, caseïne hydrolysaat, collageen hydrolysaat, dikaliumfosfaat, kaliumdiwaterstoffosfaat, kaliumhydroxide, natriumchloride, dinatriumwaterstoforthofosfaat, monokaliumfosfaat anhydraat, kaliumchloride, dinatriumfosfaat dihydraat, magnesiumchloride hexahydraat, calciumchloride dihydraat |
Dosering | |
Jaarlijks na 2-voudige basisvaccinatie met een interval van 3-4 weken | 3-Jaarlijks na herhalingsvaccinatie 1 jaar na 2-voudige basisvaccinatie met een interval van 3-4 weken voor FCV, FHV; Jaarlijks voor het Feline leukemie component |
Antilichamen die de kat van zijn moeder heeft meegekregen kunnen de immuunreactie tegen de vaccinatie negatief beïnvloeden. Indien de kans bestaat dat de kat antilichamen van zijn moeder heeft meegekregen, kan een 3e injectie nodig zijn vanaf de leeftijd van 15 weken. | Wanneer hoge titers van maternale antistoffen tegen de FHV, FCV of FPV componenten verwacht kunnen worden (bv bij kittens van 9-12 weken waarvan de moeders zijn gevaccineerd vóór de dracht en/of die zeker of vermoedelijk eerder zijn blootgesteld aan 1 of meer van de pathogenen) moet het schema voor de basisvaccinatie uitgesteld worden tot de leeftijd van 12 weken. |
Toediening | |
Subcutaan | Subcutaan |
Bijwerkingen | |
Voorbijgaande hyperthermie (die 1-4 dagen kan duren), apathie en verstoring van de spijsvertering. | Voorbijgaande apathie, anorexie alsook hyperthermie (gewoonlijk gedurende 1 of 2 dagen) (incidenteel). |
Na 1e injectie gematigde lokale reactie van voorbijgaande aard (≤2 cm) (oedeem, zwelling, knobbeltje). Dit verdwijnt spontaan binnen 3-4 weken (vaak). Na de 2e injectie, en na latere toedieningen, is deze reactie opmerkelijk minder. | Lokale voorbijgaande reactie (een lichte pijn bij palpatie, jeuk of een beperkt oedeem). |
Voorbijgaande pijn bij palpatie, niezen of conjunctivitis (zeldzaam). | |
Anafylactische shock (zeer zeldzaam). | Overgevoeligheidsreactie (uitzonderlijk). |
Waarschuwingen | |
Niet gebruiken bij drachtige katten. Het gebruik wordt afgeraden tijdens de lactatie. | Niet gebruiken bij drachtige dieren. Gebruik wordt afgeraden tijdens de lactatie. |
Katten vóór de vaccinatie onderzoeken op FeLV (aanbevolen). Alleen FeLV-negatieve katten mogen gevaccineerd worden. |
Vóór vaccinatie een test op FeLV antigenen uitvoeren (aanbevolen). Vaccinatie van FeLV positieve katten heeft geen voordeel. |
De vaccinstammen van het Feline Calicivirus en het Feline Panleukopenievirus kunnen zich verspreiden. Het is aangetoond dat deze verspreiding geen bijwerkingen veroorzaakte bij niet gevaccineerde katten. Antilichamen die de kat van zijn moeder heeft meegekregen, in het bijzonder die tegen het feliene panleukopenievirus, kunnen de immuunreactie tegen de vaccinatie negatief beïnvloeden. | |
Ten minste 10 dagen vóór de vaccinatie te behandelen tegen maagdarmwormen (aanbevolen). | |
Klik hier voor volledige tekst registratie Leucofeligen FeLV/RCP | Klik hier voor volledige tekst registratie Purevax RCP FeLV |