herpes virus

CHV: Canine Herpes Virus

Het Canine herpes virus is een wereldwijd voorkomend virus dat verantwoordelijk wordt gehouden voor het leegblijven van teven na de dekking, kleine nesten en pupsterfte, zowel doodgeboren als sterfte kort na de geboorte. Er wordt vermoed dat rond de 50% van de honden in kennels besmet zijn. Het virus voelt zich het beste bij een temperatuur van 34-35°C, wat verklaart waarom juist de slijmvliezen van neus, oog, mond en uitwendige geslachtsorganen de primaire plaatsen van infectie en vermenigvuldiging zijn. Bij temperaturen van 40°C of hoger is het virus instabiel.

Besmetting

Overdracht van het virus vindt plaats door direct contact (tijdens de geboorte, contact met geïnfecteerde nestgenoten, neuscontact met de teef, tijdens de dekking (bij proefdekkingen is via deze manier nog nooit een besmetting tot stand gekomen en is dus voornamelijk theoretisch).
In de buitenlucht kan het virus slecht overleven en is erg gevoelig voor de meeste ontsmettingsmiddelen.
Eenmaal besmet kan een dier zijn leven lang, latent, drager blijven. Het dier heeft geen symptomen maar kan bij stress of immunosuppressie (o.a. loopsheid, andere virale aandoeningen, immunosuppressieve medicatie) een heropleving van het virus krijgen gepaard gaande met excretie. Niet alle geïnfecteerde dieren worden drager.

Incubatietijd

6-10 dagen.

Ziektebeeld

De meeste volwassen dieren worden niet ziek van het CHV en vertonen geen duidelijke ziekteverschijnselen; men spreekt dan van een subklinische infectie.
Er moet wat betreft het ziektebeeld onderscheid gemaakt worden tussen pups tot 3 weken, pups ouder dan 3 weken, volwassen teven en volwassen reuen.

Volwassen reuen hebben na besmetting in de regel weinig ziektesymptomen. Er kan sprake zijn van een geringe luchtweginfectie met lichte neusuitvloeiing eventueel in combinatie met een geringe ooguitvloeiing. Op de penis kunnen er kleine beschadigingen (blaasjes en bloedinkjes in het slijmvlies) waar te nemen zijn net als een eventuele uitvloeiing uit de voorhuid.

Bij niet gedekte teven zijn de symptomen, net als bij de volwassen reuen: geringe luchtweginfectie met een eventuele geringe oogontsteking. Verder kan er bij teven sprake zijn van een geringe vaginitis en beschadigingen aan de vulva.

Bij de gedekte teef kan er behalve de bovenstaande symptomen ook sprake zijn van: resorptie van de vruchten, mummificatie van de vruchten, abortus, vroeggeboorte, doodgeboren pups, of levend geboren maar zeer zwakke pups. Of symptomen als resorptie, mummificatie, abortus en vroeggeboorte aan het CHV toe te schrijven zijn bestaan twijfels. Recent onderzoek gedaan door de faculteit diergeneeskunde van de Universiteit te Gent geeft aan dat vooral puppy-sterfte het belangrijkste symptoom is en dat de andere symptomen zelden worden waargenomen.

Bij pups tot ongeveer 3 weken oud kunnen de symptomen verlopen van een ogenschijnlijk gezonde pup tot een doodzieke pup. De zieke pups hebben weinig symptomen die duiden op een CHV-infectie; ze zijn sloom, hebben weinig eetlust, de lichaamstemperatuur blijft normaal, ze krijgen een pijnlijke gespannen buik, gaan sneller ademhalen, gaan gillen en kunnen bloedingen op de slijmvliezen krijgen. De dood kan bij deze pups zeer snel optreden, omdat het virus zich snel vermeerdert en de organen aantast. De reden dat deze jonge pups zo gevoelig zijn voor het virus komt omdat ze nog niet goed in staat zijn zelf hun lichaamstemperatuur stabiel op 38-39° C te houden. En verder is hun immuunsysteem nog niet voldoende ontwikkeld om adequaat op een infectie te reageren.

Bij pups die besmet worden op een leeftijd van meer dan 3 weken oud is soms het enige symptoom niezen met geringe neusuitvloeiing.

Diagnose

D.m.v. sectie is bij dode pups snel vast te stellen of er sprake was van een infectie met CHV: in bijna alle organen treden bloedingen op. In de nieren zijn deze beschadigingen het duidelijkst. Via bloedonderzoek (antistoffentiter) kan aangetoond worden of een dier een infectie (doorgemaakt) heeft.

Therapie (regulier)

Als er CHV in een nest wordt vermoed is het zaak de zieke van de gezonde pups te scheiden en de omgevingstemperatuur te verhogen. De eerste 4 dagen naar 30-32°C en daarna dalend tot 28°C tegen de zevende dag. Door de hoge temperatuur zal het virus meer moeite hebben om zich te vermeerderen. De behandeling van de zieke pup(s) is vaak niet erg effectief en bestaat uit symptomatische behandeling met behulp van vocht en AB. Verder kan er eventueel een hyperimmuun serum (bevat grote hoeveelheden antistoffen) intraperitonaal (binnen het buikvlies) worden toegediend. Door de snelle progressie van de aandoening bij de pasgeboren pups is het effect van deze behandeling echter beperkt.

Prognose

Pups jonger dan 8 dagen zullen vrijwel allemaal sterven, vaak zelfs voordat er ziekteverschijnselen optreden. Bij oudere pups is de sterfte veel lager (+ 25%), maar kunnen er andere klachten optreden die zelfs van blijvende aard kunnen zijn, zoals klachten aan het zenuwstelsel (o.a. scheve koppen, tremoren en tics), maar ook nieren en ogen kunnen permanent schade oplopen.